Vogels

Informatie over vogels

In ons vogelziekenhuis werken wij aan de optimale zorg voor uw vogel. Alle soorten en maten vogels zijn bij ons welkom, van huiskamerkanarie of grasparkiet tot wedstrijdduiven, roofvogels en zwanen.


 

Elke soort vogel vereist een geheel eigen verzorging en de aandoeningen die zij kunnen hebben zijn zeer verschillend. Vogels zijn zulke andere dieren dan bijvoorbeeld honden of katten, dat een dierenarts met gespecialiseerde kennis geen luxe maar een vereiste is.

U kunt bij ons met al uw vragen terecht, er kunnen adviezen gegeven worden betreffende huisvesting- en verzorging en uiteraard wordt u kundig geholpen indien de vogel ziek is.

Belangrijk om te weten: onze vogelarts Tony Oranje is niet elke dag aanwezig op de praktijk. Mocht u specifiek voor de vogelarts komen, dan is het verstandig om van te voren te informeren of hij wel aanwezig is. Dit om misverstanden te voorkomen. Natuurlijk zijn er altijd andere dierenartsen aanwezig, dus wacht niet bij een spoedgeval!

Bij het vogelziekenhuis kunt u het volgende verwachten:

  • Geavanceerde echo apparatuur
  • Uitgebreide endoscopie apparatuur - o.a. voor geslachtbepaling van vogels en allerlei andere kijkoperaties
  • Gasnarcose - zeer belangrijk voor vogels
  • Speciale opnameruimte voor vogels - met verwarmde hokken en zuurstof voorzieningen
  • Röntgenapparatuur
  • Bloedanalyse apparatuur - met kennis van normaalwaardes bij vogels
  • Urineanalyse apparatuur
  • Microscopie - bijvoorbeeld voor 'het geel' bij duiven of schimmelonderzoek
  • Cytologie
  • Bacteriologisch onderzoek en het maken van een antibiogram
  • Ontlastingsonderzoek - bijvoorbeeld op parasieten en bacteriën
  • Orthopedie - oa behandelen van botbreuken bij vogels met pennen en platen
  • Interne geneeskunde
  • Chirurgie
  • Preventieve geneeskunde, voedings- en huisvestingsadviezen
  • Vruchtbaarheidsbegeleiding 
  • Behandeling van verenplukken en andere problemen met de bevedering
  • Snavelbranden, nagelbranden
  • Oogheelkunde

U kunt bij ons ook terecht voor een second opinion. Bij aankoop van een vogel kunt u een afspraak maken voor een algeheel gezondheidsonderzoek en identificatie van de vogel.

Indien uw vogel plotseling overlijdt, of er is sterfte in een groep vogels, kunnen wij sectie verrichten (zie ook onderzoek en keuringen).

Een vogel is een heel ander dier dan een zoogdier, zoals hond en kat. Er zijn een aantal dingen die opvallen aan vogels. Hieronder de belangrijkste kenmerken.

Skelet

Vogels hebben botten die voor het grootste gedeelte hol zijn. Daardoor is een vogelskelet erg licht. Dat moet ook, anders zouden vogels niet kunnen vliegen. Het nadeel is dat het skelet veel brozer is. Er ontstaan sneller botbreuken dan bij zoogdieren.

Het borstbeen van vogels is erg groot en heeft een kam die ver uitsteekt. De kuilvormige holte links en rechts van die kam wordt normaal gesproken gevuld met de grote borstspieren. Bij een vogel die te mager is, zal de kam van het borstbeen uitsteken en scherp aanvoelen. Bij een te dikke vogel is de kam nauwelijks voelbaar.

Vogelziekenhuis

Vogelziekenhuis

Bezoek de website van het Vogelziekenhuis. 

Topet Farma

Topet Farma

Topet Farma houdt zich bezig met de ontwikkeling en registratie van geneesmiddelen.

Topet Nutrition

Topet Nutrition

Topet Nutrition houdt zich bezig met de ontwikkeling van voedingssupplementen voor vogels. 

  • Nationale vogeltentoonstelling 2018
  • Vogeldierenarts Tony Oranje breidt uit naar Engeland
  • Lezing in Qatar door dierenarts Tony Oranje
  • Vogelspreekuur in de praktijk Bolsward te Friesland
  • Trichomoniasis bij vogels
  • Verslag van Thiely de Moor over PDD, n.a.v. lezing Tony Oranje
  • Verslag van Han en Dini Hijink over aspergillose, na behandeling
  • Artikel in Falco Magazine over aspergillosis

Nationale vogeltentoonstelling 2018

Van 11 t/m 14 januari 2018 zijn in de IJsselhallen te Zwolle, de Nederlandse Kampioenschappen voor vogels gehouden. Dit is de grootste vogelshow van Nederland, met meer dan 15.000 vogels. Een evenement van wereldklasse. Van zangkanaries tot tropische vogels: vier dagen lang kunnen liefhebbers duizenden vogels bekijken in verschillende kooien.

Ook dit jaar was TopetNutrition weer aanwezig zijn op dit fantastische evenement. Tevens heeft de organisatie Drs. T. Oranje bereid gevonden om zijn deskundigheid voor en tijdens de kampioenschappen in te zetten. Hij zal veterinair toezicht houden en adviezen geven.

Vogeldierenarts Tony Oranje breidt uit naar Engeland

Toenemende behandeling op vogels en ontwikkeling van medicatie, heeft ervoor gezorgd dat onze dierenarts Tony Oranje nu ook de weg naar Engeland heeft gevonden. Engeland gaat kennis maken met de producten van Avimedical en Topetnutrition.

Tony Oranje was bij de BHW Show van het jaar 2018 in Blackpool van 20 tot 21 januari 2018 aanwezig.

Lezing in Qatar door dierenarts Tony Oranje

In januari 2016 is onze dierenarts dhr. Oranje naar Qatar geweest voor een congres over roofvogels. Hij was 1 van de sprekers van dit congres. Hij vertelde daar over Aspergillose en het geneesmiddel Fungitraxx hiervoor. Aspergillose is een veel voorkomende schimmelaandoening bij vogels en roofvogels.

Bekijk de lezing:

Vogelspreekuur in de praktijk Bolsward te Friesland

Sinds kort gaat onze vogeldierenarts Tony Oranje één keer per twee weken naar de dierenartsenpraktijk Bolsward in Friesland. Hier gaat hij een vogelspreekuur verzorgen, dat zal plaatsvinden tussen 14:00 - 16:00 uur. Voor meer informatie en data zie de website www.dierenartsenpraktijkbolsward.nl.

Trichomoniasis bij vogels

Trichomoniasis bij vogels is een aandoening waarbij er een parasietje (Trichomonas gallinae) in het voorste deel van het maagdarmkanaal leeft.

Het komt veel voor bij duiven. Deze kunnen zich gemakkelijk besmetten door bijvoorbeeld het drinken van besmet water. Als ze vervolgens hun jongen voeren, kunnen ze hieraan ook weer de parasiet doorgeven.

Als een duif zich besmet door het parasiet op te nemen, kan deze zich gaan vermenigvuldigen. Aangezien het een heel ‘simpel’ parasietje is, kan hij zich eenvoudigweg delen in tweeën. Dit kan daardoor erg snel leiden tot een grotere infectie.

Vooral bij jonge vogels kan het ernstige ziekte veroorzaken. Vaak worden als eerste de slijmvliezen van de keel en van de krop aangetast. Hier kunnen wit tot gele plekken op gezien worden. Dit zijn ontstekingen en zweren van het slijmvlies. Als het hele keelgebied aangetast is, zien de vogels helemaal geel als je in de keel kijkt. Dit is ook de herkomst van het woord wat het meest gebruikt wordt voor deze ziekte, namelijk ‘het geel’.

Ontsteking van keel en krop geeft problemen met eten en met de vertering. De vogels kunnen gaan braken of stoppen met eten, ook kan de vertering verstoord zijn. Afgestorven stukken van het slijmvlies kunnen zelfs het maagdarmkanaal verstoppen.

Bij volwassen vogels veroorzaakt Trichomonas vaak minder problemen. Soms valt alleen op dat de duiven wat minder goed presteren in de vlucht, of wordt er wat minder goed gegeten.

De diagnose is niet moeilijk te stellen. Met een vochtig watje kan een uitstrijkje gemaakt worden van de krop en keel. Het vocht wordt direct onder een microscoop bekeken. De trichomonas parasieten zijn gemakkelijk te zien als ze rondzwemmen op het glaasje. Als het afgekoeld is, zullen ze stoppen met zwemmen, dan wordt het wel moeilijker om ze te zien.

Behalve bij duiven kan Trichomoniasis ook voorkomen bij andere vogels. Vooral roofvogels kunnen besmet raken als ze besmette duiven eten. Ook hier zijn de grootste problemen in bek en keel te zien.

Om problemen te voorkomen is het belangrijk de vogels zo min mogelijk besmet te laten raken met de trichomonas parasiet. Dit kan bereikt worden door een goede hygiëne en regelmatige controle (zeker van oudere vogels, hiervan is aan de buitenkant vaak niet te zien dat ze besmet zijn, maar vormen wel een gevaar voor de gevoeligere jonge dieren).

Ook behandeling van besmette dieren met een geschikt middel is belangrijk om besmetting van hokken / drinkwater zo laag mogelijk te houden.

Duiven die op wedstrijd zijn geweest, komen vaak terug met Trichomonas omdat ze in de reiskooien waterbakjes delen met andere duiven. Het is dan ook goed om routinematig de duiven te laten onderzoeken op trichomoniasis.

Verslag van Thiely de Moor over PDD, n.a.v. lezing Tony Oranje

PDD (Proventricular Dilation Disease)

Dierenarts Oranje legde uit dat deze ziekte meerdere namen had wereldwijd is, maar wilde vandaag tijdens de lezing de Nederlandse benaming gebruiken KDS of wel zoals we deze nu mogen noemen: KDZ (Kliermaagdilatatie ziekte).

Het betreft een dodelijke ziekte

Dierenarts Oranje begon met een voorbeeld dat hij voor zijn instituut voor vogelgeneeskunde en voedingssupplementen in Zelhem vogels had in gekocht voor onderzoek. Hij moest helaas betreuren dat 50% van de aangekochte vogel besmet waren met het Borna virus. Ze waren positief getest met een ELISA test voor Borna virus. 

De ziekte wordt voornamelijk gezien bij “grotere” kromsnavels. Dat het bij de grote soorten meer voorkomt is puur omdat de mensen de kleine soorten niet laten testen. Dr. Oranje geeft ook duidelijk aan dat hij met kromsnavels papegaaien en parkietachtige bedoeld, en wel alles in acht neemt. Bij overlijden van een kleine soort wordt de vogel vaak niet naar een patholoog gebracht, maar weggedaan zonder onderzoek. Men weet dan niet of het Borna virus veel of weinig voorkomt bij de kleinere soorten. Hij vraagt meteen aan de zaal of men voor het onderzoek van Prof. Dr G.M Dorrestein ook kleine vogels aan wil bieden.

ELISA test

Sinds 2010 kan men de vogels testen of ze in aanraking zijn geweest met het Avian Borna virus via een ELISA test. Deze test toont aan of er anti-lichamen in de vogel zitten en daarmee is het een feit dat de vogel besmet is met het ABV (en we weten dat deze vogels dan ook drager van het virus zijn GMD).

Als een vogel dan in uw bestand komt kan uw bestand verloren gaan. Preventief testen is dus zeer belangrijk. U beschermt uw bestand als u aankopen test. Beter is nog al uw vogels te testen, zodat u controle houdt op uw bestand. De dierenarts begrijpt dat dit een “hele operatie” is, maar zegt er bij dat wanneer u dat niet doet u met vuur speelt.

Belangrijk punt is dat vogels die negatief getest worden met een ELISA test (dus er zijn geen antilichamen in het lichaam van de vogel) op ABV, tot op heden ook geen PDD virus bij zich dragen en ook geen PDD hebben/ontwikkelen.

PCR-test

Voor nu is het nog zo dat met een PCR-test bij een levende vogel men soms geen virus aantreft. Na overlijden kan de vogel wel dood zijn gegaan aan PDD of wordt toch het virus in de hersenen gevonden. De PCR-test is dus nog niet volledig betrouwbaar .

RNA

Het ABV is zeer instabiel en kan dus in het materiaal dat onderzocht wordt uit elkaar vallen.

  • Vogels die er goed uit zien maar positief getest worden met een ELISA-test, zijn vogels die met zekerheid drager zijn. Dus zij kunnen het virus dan wel doorgeven.
  • Vogels die er ziek uit zien en positief getest worden op ABV sterven bijna allemaal aan PDD of de gevolgen van PDD
  • Vogels die de symptomen hebben, dus echt ziek zijn, niet eten, niet herstellen en slechte conditie hebben, maar op dat moment negatief getest worden moeten wel na twee maanden opnieuw getest worden.

Wat zijn de symptomen?

Avian Borna virus tast het zenuwstelsel aan waardoor de vogels naast atactische verschijnselen ook een verlamming kunnen krijgen van de maag/dunne darm. De vogels kunnen het voedsel niet meer verteren, worden mager en scheiden vaak onverteerde zaden uit in de ontlasting. Daarnaast kunnen ze evenwichtsstoornissen en een gebrek aan coördinatie vertonen. Vroeger dacht men als een grijze roodstaart van de stok viel dat hij kalk tekort had. Nu denkt men dat dit de eerste symptomen waren van PDD. Dit omdat de ziekte al veel langer speelt dan men denkt. Nu we met onderzoek meer leren over deze ziekte kunnen we de symptomen ook beter en sneller herkennen.

Er is een sluimerende en acute versie van PDD als gevolg van de Bornavirus infectie.

Wat betreft besmetting en overdacht is de makkelijkste manier om alles goed te reinigen. Dat wil zeggen: zorg voor extra bakjes en reinig de bakjes dagelijks gebruik de dag er op andere zuivere bakjes. Het beste is per kooi / vlucht twee sets bakjes te hebben en deze dagelijks om te wisselen. De vuile bakjes gaan de afwasmachine in en zijn dan weer schoon om te gebruiken. Geef nooit een ander bakje van een andere volière. Reinig en desinfecteer. Houd alles van dat koppel bij dat koppel of desinfecteer wat je gebruikt.

Hij vertelde dat er een kweker een groot deel van zijn vogels was kwijt geraakt omdat hij een schoonmaakdoek gebruikte en daar alle bakjes mee droog maakte. Vervolgens de bakjes terugzette. Zo was naar gelang van een periode zijn gehele bestand besmet geraakt. Met een uitbraak van een onschuldige infectie (verminderde weerstand vogels) openbaarde de PDD en bleef er van zijn bestand niets over.

Dit verklaart ook de vraag waarom in sommige bestanden talrijke vogels slachtoffer zijn van PDD, terwijl soms er maar enkele vogels slachtoffer zijn. En dat soms na jaren opeens weer slachtoffers zijn (als men niet test).

Vragen

Waarom hoeft een partner niet positief te zijn, hoe wordt het overgebracht, en wordt het virus ook overgebracht via de eieren, of ongedierte of voeding, lucht en ontlasting?

Veel is nog onduidelijk, maar ontlasting lijkt niet een eerste optie, omdat dit goed is getest in het NOIVBD laboratorium. Het kan wel als de ontlasting zeer vers is, maar omdat het virus instabiel is in de buitenlucht het snel uiteen valt. Hierbij was er geen overdracht. Ook de goed afgesloten van elkaar gehouden vogels dus met dichte afscheiding tussen de volières lijkt de ziekte op afstand te houden.

Is PDD genetisch overdraagbaar?

De vraag of het genetisch is, is beantwoord als dat daarvoor onderzoek nodig is om het goed te kunnen beantwoorden. De weerstand tegen ontwikkelen van PDD na een besmetting met het virus kan wel erfelijk (genetisch bepaald) zijn (GMD).

Toch zijn er belangrijke punten aangehaald als hygiëne. Besmetting is niet zo snel als bij bijv. het PBFD Virus (snavel en vederrot). Maar dat het een sluipende moordenaar i, iss omdat het ook in vogels zit die ervoor het oog gezond en goed uit zien. Alleen een bloedonderzoek toont de aanwezigheid aan van de antilichamen en het bewijs dat de vogel besmet is met het virus.

Wat u ook moet weten over PDD

Het is een gevaarlijke ziekten voor papegaaien en is waargenomen in ten minste 60 soorten behorende tot 20 verschillende papegaai subfamilies. Een vergelijkbare ziekte is gevonden in sommige niet-papegaai-achtige vogelsoorten, zoals kanaries en watervogels. PDD heeft een wereldwijde verspreiding .Resultaten van de twee eerste experimentele infecties van een klein aantal valkparkieten (Nymphicus hollandicus) en Patagonische conures (Cyanoliseus patagonus) duiden op een oorzakelijke rol van ABV in de ontwikkeling van PDD. Het is ook belangrijk op te merken dat ABV infectie ook in papegaaien met (nog) geen klinische aanwijzingen van PDD gevonden wordt.

Uit de diagnostische testen die bij het onderzoek zijn gebruikt, blijkt dat ABV antigeen en RNA aantoonbaar zijn in bijna alle weefsels, maar voornamelijk in de hersenen, het oog, ruggenmerg, proventriculus en spiermaag van de geïnfecteerde vogels. Infectieus ABV kan bovendien worden geïsoleerd uit de hersenen en het netvlies (vers weefsel) van alle psittacines met PDD, na natuurlijke of experimentele infectie.

Experimentele infectie. ABV infectie leidt tot het uitscheiden van het virus via krop en cloaca, beginnende tussen 21 en 71 dagen na experimentele infectie ,en de productie van anti-ABV antilichamen in het bloed en andere lichaamsvloeistoffen tussen 7 en 63 dagen na de infectie. De onderzoekers bevestigen dat het uitscheiden van ABV en de vorming van antilichamen in besmette papegaaien grote verschillen vertonen in mate en duur. (4 varianten)
1 Hoge constante virus uitscheiding en hoge antilichamen, ontwikkeling van PDD en vervolgens dood, of met langdurige subklinische infectie met het mogelijke risico van klinische PDD.
2. Permanent lage virus uitscheiding en lage antilichamen – waaraan langdurige subklinische infectie is gekoppeld.
3. Alleen permanente virus afscheiding of alleen lage antilichamen, gekoppeld aan langdurige subklinische infectie. *Dit beeld is nog niet duidelijk en nagegaan moet worden of het hier om een laboratorium test probleem gaat (GMD).
4. Lage kort durende virus afscheiding en/of antilichamen ,alleen op de eerste testen, mogelijk als gevolg van een mislukte infectie. Hierbij heeft de vogel het virus overwonnen (GMD)

Horizontale overbrenging van ABV van vogel op vogel werd bewezen . Dit maakt controle van de ziekte meer gecompliceerd. Overdracht van ABV via de verticale route is nog niet bewezen. ABV RNA kon aangetoond worden in eieren (met embryo's) van met ABV besmette ouders. Tot nu toe is het nog niet bewezen dat besmette kuikens levend uit het ei kunnen komen (GMD) Overdracht van ABV via contact (niet papegaai-achtige) dieren is ook mogelijk, maar lijkt erg onwaarschijnlijk.
Met betrekking tot de bestrijding van ABV infectie blijkt uit de resultaten dat het onwaarschijnlijk is dat gebruik van een geïnactiveerd ABV vaccine een geschikte maatregel voor de bestrijding van de ziekte is. Het is zeer waarschijnlijk dat ABV een ziekte is die gerelateerd is aan de immuun respons. Vaccinatie zou daarom mogelijk zelfs kunnen leiden tot klinische symptomen bij behandelde vogels die al besmet zijn met het virus.

Gecombineerd testen op ABV RNA in swabs van krop en cloaca, en het onderzoek van serum op anti-ABV antilichamen in levende papegaaien toonde aan dat in slechts een vijfde van de positieve vogels, virus uitscheiding en antilichaamproductie samenvielen, zodat het toepassen van deze drie methoden wordt aanbevolen voor betrouwbare ABV diagnose. In collecties waarin dit probleem optreedt, wordt herhaald testen van blijkbaar negatieve vogels sterk aangeraden voor de hoogste betrouwbaarheid in de diagnose van ABV infectie.

(NB in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een andere serologische test dan bij het NOIVBD. Met de test van het NOIVBD (elisa) is slecht 2x een verschil tussen de elisa en de PCR gevonden. In beidde gevallen warende vogels ernstig ziek en hadden een imuum probleem (Dr.G.M.Dorrestein.) www.noivbd.nl

In psittacine collecties die niet voor kweek worden gehouden, is scheiding van besmette van niet-besmette vogels misschien wel voldoende voor het voorkomen van verdere virus overdracht tussen verschillende volières in de verzameling.

Met betrekking tot de mogelijke verticale overdracht is wellicht de paring van ABV positieve vogels, kunstmatig uitbroeden van de eieren en het afzonderlijk grootbrengen van de kuikens totdat ze negatief testen een optie voor bepaalde kweek programma’s.

Naast scheiding van ABV-geïnfecteerde van niet-besmette psittacines, is verbeterde hygiëne (vooral regelmatige en frequente verwijdering van uitwerpselen en stof; frequent schoonmaken van volière-specifieke voerbakken, en het desinfecteren van handen en schoeisel van de verzorger) in de papegaaien collecties een belangrijke maatregel voor de preventie van verdere virus verspreiding tussen de volières.

Verslag van Han en Dini Hijink over aspergillose, na behandeling

Onze ervaring met eidereenden en de strijd tegen aspergillose

In 1998 kochten we in België onze eerste koppels brileiders en koningseiders. De prijs was wel even slikken maar dan heb je ook wat! Helaas ging de brileiderwoerd in 2001 dood door hersenvliesontsteking. Dikke pech, net geslachtsrijp. Moed verzameld en naar Zeeland een nieuwe koppel gehaald. De brileidervrouwtjes beloonden ons in 2004 met negen jonge kuikens. De koningseiders stelden ons geduld wat langer op de proef.
Het broeder laten we aan de vrouwtjeszelf over, maar vlak voor het uitkomen gaan de eieren in de broedmachine. Na de couveuse gaan de kuikens eerst binnen onder de lamp met ondiep zwemwater erbij en later op een grotere vijver Een feest om te zien hoe druk ze dan zijn! De brileiders zitten samen met harlekijnen en een koppel wintertalingen op een vijver waar we vanuit de woonkamer zich op hebben.

Helaas ging het in 2005 weer mis. Deze keer ging de brileiderwoerd dood aan longschimmel. En er zouden er nog meer volgen. Allerlei middelen werden geprobeerd. Ingewikkelde toestanden: capsules in zes porties verdelen en overhevelen in lege capsules. De vogels elke dag vangen en medicijnen geven was ook erg belastend. Al met al is er van alles geprobeerd maar vaak met weinig of geen succes. Er zullen vast liefhebbers zijn geweest die de moed hadden laten zakken en gestopt waren. Maar er is weer hoop…

In 2007 kwamen we vanwege de belabberde conditie van een ijseend (slechte borstveren en lek) bij dr. T. Oranje in Zelhem terecht. Een kuur met een voedingssupplement met specifieke aminozuren die belangrijk zijn voor vogels, had effect. Na een paar weken was er weer dons te zien en iets later weer veertjes en was het weer een knappe eend. We geven nu nog steeds Aminovit om de conditie op peil te houden. Dr. Oranje was ook bezig om een middel tegen aspergillose te ontwikkelen dat wel resultaat had. De problemen met schimmelinfecties deden zich niet alleen voor bij eenden maar ook bij ganzen, uilen, papagaaien, roofvogels en zelfs pinguïns.
Steeds als we een dode eider of verdenking van schimmel hadden, werd er sectie of onderzoek gedaan. Aanvankelijk met eenvoudige waarneming en later met prachtige, geavanceerde apparatuur waarmee je op het beeldscherm de schimmelplekken goed kon zien. Het viel ons ook op dat de (talloze) kijkoperaties zo weinig stress veroorzaakten bij de eenden. Als ze weer bijkwamen van de narcose begonnen ze in de kist hun veren al weer te poetsen.

Elke keer was het natuurlijk spannend afwachten of het medicijn z’n werk deed. Duidelijk werd wel dat niet de hoeveelheid medicijn maar de totale duur van toedienen effect had. Momenteel geven wij 40 dagen 1.5 cc (0.1 mg per 100 g gewicht).
Het is belangrijk om zo snel mogelijk een behandeling te starten bij verdenking van schimmel (apart zitten, zwaar ademhalen, niet meteen van de voerbak naar het water). Natuurlijk kunnen er ook andere oorzaken voor dit gedrag zijn, maar wij worden dan meteen alert. Een eend die behandeld moet worden zetten we met een koppelgenoot apart in een kleinere ruimte met vijver. Als ze niet zelf meer naar de voerbak gaat, geven we het medicijn in. Zodra ze weer zelf gaat eten, kan het medicijn over het voer verdeeld worden (even rekenen en in de plantenspuit verdunnen met water). Het was vaak verbazingwekkend om te zien hoe een eend die je al had afgeschreven weer opknapte! Het is verleidelijk om maar te stoppen met behandelen als een zieke eend actief is, maar omdat schimmel zo hardnekkig is, is het wel belangrijk om consequent en nauwkeurig vol te houden.

Om te kijken of het middel ook preventief werkt, geven we een groep koningseiders gedurende vier jaar, vijf dagen per maand 1.5 cc per dier over het voer. De laatste drie jaar hebben we geen slachtoffers door schimmel gehad, wel tweemaal een dode koningseider door andere oorzaken (een gesprongen aorta en eiwitvergiftiging). Doordat we steeds onderzoek lieten doen, bleek bij sectie ook dat veel eenden (ganzen) veel te vet waren, met alle gevolgen van dien (nierproblemen, jicht, etc.). Om het eiwitgehalte omlaag te brengen, hebben we het voeraanbod bij de eiders dan ook aangepast )1/2 Eider Plus – ½ regular) en hetzelfde bij de ijseenden 91/3 Eider plus – 1/3 Regular – 1/3 ijseendenkorrel.

Artikel in Falco Magazine over aspergillosis

Aspergillosis infections in birds of prey

A. A. Oranje, DVM and R. M. Gerrits, DVM
Topet Farma BV, Abbinkdijk 1, 7255 LX Hengelo, Netherlands. E-mail: info@topet.nl

Introduction

The subject of this article is infection with Aspergillus in birds of prey. The disease caused by Aspergillus is called aspergillosis. Aspergillosis is the most common infectious disease found in captive birds of prey.

The disease is mainly caused by Aspergillus fumigatus, but other fungi of the same genus, such as Aspergil/us flavus and Aspergil /us niger also cause this disease incidentally. The most common location in which aspergillosis is found is the respiratory tract.

Aspergil/us is a fungus. It grows in environments rich in oxygen. Aspergillus grows by forming hyphae; these are threadlike structures which cover surfaces. When ready for reproduction, spores are formed. Spores are very small particles of infectious material. They detach, become airborne and are capable of contaminating the environment.

Inhalation of the airborne spores is the principal mode of transmission. Aspergillus spores adhere to the mucosa I linings of the respiratory tract and start multiplying. Next to the space invading properties and covering of mucosa I surfaces, there is additional pathogenic activity from the toxin producing strains. Some toxins produced by Aspergillus are known to suppress the immune system of the bird. This predisposes the patient to other conditions. Also, toxins can evoke allergic-like reactions, causing acute respiratory distress.

Some species of birds of prey appear to be particularly susceptible to aspergillosis, among them Goshawks Accipiter gentilis, Gyrfalcons Falco rusticolus, Red-tailed Hawks Buteo jamaicencis and Snowy Owls Nyctea scandiaca.

Whether or not a bird gets clinically ill after coming into contact with Aspergillus depends on different factors. Aspergillosis is often seen as a secondary disease. This means it arises more easily when a stressor or condition is present, affecting the health of the bird. These stressors can be present in the birds or its environment and compromise the immune system. A stressor can be for example: travel (death caused by Aspergillus infection is an important problem in the import and export of birds), nutritional deficiencies, cutting back the offered food load, concurrent disease and/or trauma.

Another factor contributing to the development of the disease is the pathogen load. An environment high in Aspergillus spores promotes the development of aspergillosis.

Aspergillosis

After inhalation of Aspergillus spores, disease can develop following different pathologies. Because of the unique anatomy of birds, spores can adhere to the mucosal wall of trachea, bronchi, air sacs and to the lungs. This doesn't always cause disease. The immune system of a healthy bird can prevent spores from causing disease after they are inhaled. Problems arise when the immune system isn't capable of neutralizing the spores. A large burden of spores is sometimes too much for the immune system to eliminate, even in healthy birds. In these cases the spores can adhere, flourish and grow into fungal colonies.

Aspergillus spores can develop into large granulomas. These are masses of hyphae and infected tissue. These cause problems because of their space invading qualities. Additionally, they are a constant source of new spores, causing contamination of the environment and also causing a more extensive spread in the body of the infected bird.

Picture 1. shows a large granuloma in an airsac. The spore forming hyphae give the granuloma a ‘fluffy’ appearance.

In other patients the lesions are more dispersed through the body and consist of smaller masses of Aspergillus. An example of a more diffuse manifestation of Aspergillosis is shown in Picture 2.

Picture 2. small foci of fungal growth are visible on the airsac.

Acute aspergillosis

The acute form of aspergillosis is often teen affer inhalation of a large number of spores, cortibined with a compromised immune system. Most commonly affected in this pathology are the lungs, which exhibit many small granulomas throughout the lung tissue. This causes acute respiratory distress and often leads to the death of the patient. Especially in toxin producing strains of Aspergil /us, the disease can have a very short course before leading to the death of the bird.

Chronic aspergillosis

More often c;spergillosis presents itself as a chronic condition: It often takes weeks to months to cause visible signs of disease. Usually the first signs to be noticed are unspecific and consist of weight loss and a loss of performance in flight. The birds may exhibit subtle changes in behaviour and have a reduced appetite. In the next phase of the disease more prominent signs may become visible, such as dyspnoea, a change of voice. Further clinical signs will depend on the location of the Aspergillus in the body.

Early in the disease granulomas often arise in the trachea, bronchi, lungs and air sacs. Because of the unique anatomy of birds, and the lack of a diaphragm, infections in the respiratory tract can spread easily to other parts ofthe body, including the abdominal organs. Depending on the severity of the lesions, different clinical signs can present themselves. Examples of organs commonly affected are the ovary and testis; this can result in poor breeding. In case of involvement of the kidneys, polyuria, polydipsia and gout may be observed.

An acute deterioration of the condition of the bird suffering from the chronic form of aspergillosis is in the occurrence of a granuloma in the trachea. Sometimes parts of these granulomas tear off and can get lodged in the trachea, on the syrinx or in one of the main bronchi. This leads to very acute, severe respiratory distress and can even result in suffocation and death.

Diagnosis

There are several diagnostic methods to diagnose aspergillosis.

Haematology and biochemistry/bloodwork
This can be useful to determine the condition of the birds and it also can give an indication about the presence of a fungal infection. In case of aspergillosis the results will often indicate a chronic inflammatory process. The white blood cell count is often high (white blood cells are important cells to the immune system, their numbers are elevated in case of increased need, as is the case in infections). This elevated level of white blood cells is often caused by elevated heterophils (a special kind of white blood cell), sometimes these exhibit abnormal shap -or contents which further suggest the presence of aspergillosis. In case of aspergillosis which also involves liver and kidneys (as is usually the case in chronic aspergillosis), the values providing information about these organs are also elevated (UA, ALT, AST, GGT). Globulin and Total Protein in the blood are often elevated (indicating infection), and several minerals are found to be present in the blood in higher concentrations than usual (Iron, Calcium, Phosphate). This could possibly be caused by impaired liver function due to the Aspergillus infection. Unfortunat ly, all these changes could also be anributat!fe to other chronic inflammatory processes. Therefore mere blood work does not suffice to diagnose a bird with aspergillosis, but aids in the diagnosis and gives an indication of the overall severity of the condition.

Radiographs

Radiography can be useful in the diagnosis of aspergillosis. It is not a very sensitive method and lesions tend to be quite extensive before becoming visible on radiographs. Usually Aspergillus lesions are visible as distinct nodular lesions. Since other pathologies may cause similar images, caution should be taken with the interpretation of these radiographs. Also, sometimes a severely affected bird will exhibit no abnormality on radiographs.

Endoscopy

Because the anatomy of birds allows with relatively minimal invasiveness to directly examine the inside of the bird, this is a very useful method to directly visualize a lot of problems. By entering the most abdominal air sac, the mucosa of the air sacs can be inspected, the internal organs including the lungs can be visually examined and biopsies can be obtained for further diagnostic procedures. In cases of well-developed granulomas, diagnosis can usually be confirmed during the endoscopic procedure. In case of more indistinct lesions, biopsies can be obtained from the suspected lesions.

Pictures 3, 4 and 5 (above) show different photographs taken during endoscopic examination. They show the different manifestations of aspergi!losis. Pictures 3 and 4 are pictures of a bird with a widespread form of aspergillosis with small lesions on the airsacs. Picture 5 is a more localized form of aspergillosis, with distinct granulomas.

Microscopy / Culture

In case of Aspergillus granulomas in the trachea, a tracheal swab can be examined microscopically and the fungal hyphae can be visibly determined .The diagnosis can be confirmed by culturing the material from the swab on a specialised plate and incubating until fungal growth is visible.

Since Aspergillus can be found in the environment in low numbers, trachea l swabs from both affected and healthy birds may yield Aspergillus on culture. It is therefore advisable to always examine the swabs under the microscope to identify hyphal structures, after performing the collection of material. Hyphae indicate a growing fungus and are a more sound evidence of the presence of an active infection. Biopsies taken during endoscopy can be examined in a similar manner.

Picture 6 shows fungal growth on this plate. The material in thecentre of the fungal growth is a biopsy of a suspicious lesion in an airsac. It was taken during endoscopic examination.

For diagnosis of Aspergi llus infection in birds of prey, combining diagnostic techniques is recommended to diminish the chances of an incorrect diagnosis and to have a complete picture of the overall health of the bird.

Treatment

Over the years several treatments have been developed for aspergillosis in birds of prey. Since the disease is often fairly extensive, treatment can be a challenging and long-term process.

Antifungal drugs are used to eliminate the fungus. There are different groups of medicines, each with their own mode of action. Also there is a variety in ways of administration of these different drugs.

Until recently there was a vast lack of medicine research in birds. No registered products especially for birds intended to treat funga l infections were available.

Oral administration

Nystatin and amphotericin 8 are polylene antimycotics and bind to ergosterol within the cell wall of the fungus. This creates a hole in the cell wall, which causes the degradation of the fungus. These drugs are not absorbed after oral administration . Therefore they are effective in treating fungal infections of the mouth and intestinal lumen, but won't reach effective concentrations in other tissues. Given as oral medicine it has thus limited use in the treatment of aspergil losis in birds of prey.

Another group of antifungal medicines are the azoles. The best known member of this group is itraconazole. ltraconazole inhibits the synthesis of ergosterol (an important component of the fungal cell wall). It also affects membrane permeability, resulting in structural degeneration of the fungus. ltraconazole is thereby a medicine with an activity wh ich consists of stopping the expans ion of the fungus, but it wil l also diminish the lifespan of the fungus.

Using a product which has not been testeti on birds, can have unexpected side effects, due td differences in excipients, which can influence bioavailability.
Unfortunately, very few well researched, registered avian medicines are currently available.

In March 2014, an antifungal medicine was authorized in Europe specifically designed for the treatment of fungal infections in birds. Fungitraxxs is a solution containing itraconazole. During the registration procedure a large field study was conducted, with very favourable results. Next to the ac;tive ingredient (itraconazole), Fungitraxxs contains a tiigh dose of cyclodextrin. This is a sugar molecule which envelops the itraconazole molecule. This improves absorption by the intestines and thereby enhances bioavailability. This is possibly a contributing factor to the high rate of full cure seen with the use of Fungitraxx®.

In Red-Tailed Hawks itraconazole has been found to be safe. Effective blood and tissue levels have been reached by once a day dosing of 10 mg per kilogram body weight (this is the same dose as used in the Fungitraxx® field study).
ltraconazole has good effectivity and few side effects. Most of the side effects are dose related and consist of nausea and vomiting. These side effects are reversible when lowering the dose.

Long-term treatment is often necessary because of the extensive spread of the fungal infection, and of the indirect mode of action of the antifungal drugs.

Nebulisation

Different medications are used by nebulization. With this method it is a necessity to provide droplets smaller than 3 micrometres to reach the lungs and air sacs. Larger particles will be deposited onto nasal and oropharyngeal mucosa! surfaces and in the trachea, and won't reach the lower airways. Used as sole treatment, nebulisation is unlikely to provide a full cure, since most cases of aspergillosis have spread to several internal organs next to the respiratory tract. Medication administered by nebulisation will not penetrate large granulomas deep enough to cause significant damage to the fungal growth.

Next to the known antifungal drugs a product called FlO is used with apparent beneficial effect. This product contains Benzalkolium Chloride and Polyhexanide, these are antiseptic agents which damage the fungal cell wall. Unfortunately, very few studies have been conducted to examine the clinical effectivity of this product in treating avian Aspergi /lus infections.
Nebulisation of medications can be used as a complementary thera py inthe treatment ofaspergi llosis.

Intravenous administration

Amphotericin B can be used as an intravenous drug.This is an antifungal drug with a cidal action, meaning it kills the fungus. There have been seen serious side effects after administration of this drug. This, combined with the inconvenience of repeated intravenous injections, is a severe disadvantage as a therapy for aspergillosis in avian patients.

Surgery

In case of large granulomas, especially located in trachea or syrinx, surgical removal can be helpful in curing the bird. Large granulomas in air sacs can be partially removed by endoscopy, contributing to better penetration of antifungal drugs. It will however always be necessary to have a surgical procedure be followed by treatment with systemic antifungal drugs.

Prognosis

In case of acute aspergillosis the prognosis is usually very poor. Chronic aspergillosis can be cured completely, but may take a very long time. Especially in case of large granulomas, oral administration of antifungal drugs may need to be administered 6-8 months. Repeated endoscopic inspections are paramount to track the development of the disease, and to prevent premature cessation of therapy.

Picture 8 shows on encapsulated gronulomo in the air soc. Lesions like these ore very difficult to reach by ontifungol drugs, and these lesions will toke a long time to be completely resolved.

Prevention

Aspergillosis is found in captive birds of prey in larger incidence than reported in their wild congeners. There may be several factors contributing to this difference. Spore load in the environment is likely to be more prominent in an enclosure than in the natural environment of wild birds. Especially damp bedding and/or nests may contain large numbers of fungal spores (and other pathogens such as bacteria, moulds and parasites). Therefore, in the prevention of aspergillosis it is extremely important to have good hygienic protocols. There are several cleaning products on the market which will eliminate Aspergi /lus spores. Care should be taken when treating the enclosures to make sure the disinfectants pose no threat to the birds.

Another factor contributing to the development of aspergillosis in captive birds of prey are external stressors that compromise immune function. Aspergillosis is often seen in birds after a period of travel, it is one of the main illnesses seen in newly imported or exported birds. Also, the period prior to the hunting season, when birds of prey are forced to lose weight, is a known stressor that increases the chances of developing aspergillosis.

Vitamin deficiencies, especially vitamin A, is suspected to cause a higher sensitivity to respiratory infections. Vitamin A is needed for optimal mucosal integrity, deficiencies of this vitamin are likely to diminish the natural defence strategies of the mucosa. Optimal nutrition is therefore very important in preventing Aspergillus infections.

When confronted with a less than optimal situation and/or events, such as a parasite load, traumatic injuries, and others, vigilance is needed to prevent concurrent aspergillosis to develop.

Corticosteroids are pharmaceuticals that dramatical ly compromise immune function and should be used in birds only with the utmost care, and preferably be avoided altogether.

There have been some studies about vaccination against Aspergillus, but so far no vaccination for practical use is available. Further studies are needed to determine the value of this form of preventive medicine.

Prophylactic treatment with antifungal drugs is suggested to have beneficial effects in diminishing the chances of developing aspergillosis. This could be used in periods known to compromise immune function.

References
Cooper JE. 2002. Birds of Prey: Health and Disease 3rd Ed. Wernery R et al. 2004. Colour Atlas of Falcon Medicine. Harrison et al. 2006. Clinical Avian Medicine.
Hsu. 2013. Handbook of Veterinary Pharmacology
Jones MP et al. 2000. Pharmacokinetic disposition of ltraconazole in Red-Tailed Hawks (Buteo jamaicensis). Journal of Avian Medicine and Surgery 14: 15-22.

Terug naar Dieren