Hondengedrag
Gedrag wil niets anders zeggen dan ‘alles wat een hond doet’. Dus bijvoorbeeld slapen, zitten en kijken valt onder het begrip gedrag, maar ook grommen, bijten, rennen, eten, etc. Gedrag is bedoeld om met soortgenoten te kunnen communiceren. Deze communicatie gaat onder andere over rangorde bepaling, samenwerking, jagen, voortplanting/paren, etc.
Gedrag is altijd een reactie op iets. Dit kan op iets uit de omgeving zijn (andere hond, mens, geluid), maar ook op iets inwendigs (lege maag, volle blaas).
Een hond neemt zijn omgeving heel anders waar dan wij mensen en zal daardoor anders op bepaalde dingen reageren dan wij dat zullen doen. Een andere beleving van de omgeving lokt logischerwijs ander reacties/gedrag uit.
Een hond hoort bijvoorbeeld veel beter dan de mens, zowel in het hoge frequentiegebied (ultrasone geluiden) als het lage frequentiegebied (infrasone geluiden). Doordat een hond zijn oorschelpen onafhankelijk van elkaar kan bewegen, is hij in staat om geluiden uit verschillende richtingen op te vangen, met name plotselinge geluiden of klikgeluiden. Een hond zal dus bijvoorbeeld sneller schrikken van een harde knal dan dat wij zouden doen.
Daarnaast is het reukvermogen van een hond ook vele malen beter ontwikkeld dan het reukvermogen van de mens. Een hond gebruikt zijn reukvermogen om zijn omgeving waar te nemen zoals wij mensen ons gezichtsvermogen gebruiken om onze omgeving waar te nemen. Zo zal een reu uit willen breken als hij een loopse teef in de buurt ruikt, een geur die wij niet waar kunnen nemen. Een hond neemt dus vooral waar door middel van geuren, de mens neemt vooral waar door middel van zien. Dat is ook één van de reden dat honden elkaar altijd willen besnuffelen wanneer zij elkaar begroeten, vooral rondom de anaalstreek. Ook een nieuwe, onbekende omgeving zal door middel van snuffelen verkend worden.
Als laatste het gezichtsvermogen. Het is een fabeltje dat een hond kleurenblind is, hoewel een hond wel minder kleuren kan onderscheiden dan wij mensen dat kunnen. Een hond is bijvoorbeeld wel prima in staat om blauwtinten van geeltinten te onderscheiden. Daarentegen zijn honden niet in staat om rood, oranje en groen te onderscheiden. Waarschijnlijk nemen zij deze kleuren als geel- en blauwtinten waar. Zo kan een hond bijvoorbeeld een gele of een witte bal in het groene gras wel zien, maar een rode, oranje of paarse bal in het groene gras niet. Dit heeft allemaal te maken met de hoeveelheid staafjes en de kegeltjes in de ogen, wat verschillend is bij hond en mens.
Honden communiceren hoofdzakelijk met lichaamstaal en zullen van nature altijd proberen om conflicten (gevechten) te vermijden. Een gevecht kan ten slotte tot verwondingen leiden. Een hond zal in principe alleen maar bijten/uitvallen wanneer hij geen andere mogelijkheid meer ziet. Agressie wordt dus meestal pas ingezet als laatste redmiddel.
Globaal gezegd wordt er onderscheid gemaakt tussen neutrale, onderdanige en dominante lichaamshoudingen bij honden.
Neutrale houding: wanneer een hond geen onderdanige en geen dominante houding aanneemt. Ofwel: wanneer een hond ontspannen/op zijn gemak is wordt hij neutraal genoemd.
Onderdanige houding: deze houding wordt vaak aangenomen wanneer een hond een andere hond tegenkomt die dominanter/hoger in rang is. Een onderdanige hond is te herkennen aan de lager(e) gedragen staart en oren meer naar achteren gehouden dan in de neutrale houding, maar waarbij de staart niet tussen de achterpoten wordt geklemd (met uitzondering van enkele windhondenrassen). Daarbij zakt de hond wat door zijn poten en kijkt vaak op naar de dominantere/ranghogere hond. Soms wordt gezien dat de onderdanige hond de mondhoeken van de ranghogere likt (beweegt zich hierbij naar de ranghogere hond toe) of juist plat op de grond gaan liggen, waarbij de buik wordt getoond aan de ranghogere (zeer kwetsbare positie, teken van totale onderwerping, soms gepaard gaand met plassen).
Dominante houding: deze houding wordt aangenomen wanneer een hond een ranglagere hond tegenkomt. De oren worden dan meer naar voren gedraaid dan in de neutrale houding, de staart wordt stijf en hoger dan neutraal gedragen. Vaak laten dominante honden ook een stijve manier van lopen zien, waarbij ze hoog op de poten proberen te staan (zich groter maken). Een dominante hond wordt vooral herkend aan zijn uitstraling! Fixeren (indringend aanstaren) wordt vaak gezien bij honden die erg zeker zijn van hun zaak en kan een voorteken zijn van een agressieve uitval, zeker wanneer de andere hond ook dominant is en geen van beide honden zich wil onderwerpen. Agressie wordt ook vaak gezien wanneer er iets te verdedigen valt: territorium, speeltje, baasje, roedel, kluif, etc.
Belangrijk om te weten is dat een hond niet altijd dominant of altijd onderdanig is. Welke houding een hond aanneemt is afhankelijk van veel factoren, zoals omgeving, andere honden in de buurt, mensen, etc. Met andere woorden: gedrag is altijd contextgebonden.
Daarnaast worden er verschillende vormen van agressie onderscheiden. Er wordt pas van agressie gesproken wanneer een hond zijn tanden laat zien! Grommen is dus geen agressie.
Angst agressie: daarbij worden alle tanden blootgelegd, waarbij de mondhoeken naar achteren zijn getrokken. Een lage lichaamshouding is daarbij kenmerkend. Angstige honden bijten wanneer de dreiging blijft aanhouden of dichterbij komt. Daarbij wordt meestal richting het dichtstbijzijnde lichaamsdeel uitgevallen. De hond bijt dan niet door, maar laat meteen weer los. Als de dreiging nog steeds niet afneemt, kan de hond herhaaldelijk uitvallen.
Dominantie agressie: hierbij worden alleen de snij- en hoektanden laten zien, waarbij de mondhoeken naar voren komen. Een dominante hond valt altijd naar voren aan en zal gericht bijten, meestal in de richting van hals/gezicht en laat niet los. Dominantie agressie gaat samen met een hoge houding.
Territoriale agressie: wordt alleen gezien op ‘eigen terrein’ van de hond, bijvoorbeeld thuis of op het werk (indien de hond regelmatig meegaat en zich daar ook echt thuis voelt), en wordt ingezet wanneer een indringer (andere hond of mens) het territorium binnen probeert te betreden. Indringers worden aangekondigd met blaffen en er kan als waarschuwing worden gegromd als de indringer niet weggaat. Gevechten worden alleen gestart als de indringer zich niet over wil geven of niet kan/wil vluchten.
Bezits-/prooiagressie: het verdedigen van een speeltje, kluif of prooi. Dit is heel natuurlijk gedrag en zegt in eerste instantie niets of de rangordepositie van de hond in de roedel. Binnen een hondenroedel heeft een onderdanige hond recht om zijn eenmaal buitgemaakte eten of bot te verdedigen en hoeft dit niet af te staan aan een ranghogere hond. Wanneer een hond tijdens een jacht een prooi najaagt om deze te vangen om daarna te doden en daarbij andere honden door middel van agressie op afstand wil houden, wordt dat prooiagressie genoemd.
Let op: agressie/bijten wordt altijd aangekondigd met bepaalde signalen, zogenaamde stress-signalen. Denk daarbij aan grommen, fixeren (aanstaren), tanden laten zien, één van de voorpoten opheffen, neus/lippen optrekken, met de tong de bek likken of slikken.
Stress-signalen zijn specifieke gedragingen die een hond laat zien in een situatie waarin hij of zij stress ervaart. Stress ontstaat wanneer een hond de situatie niet kan voorspellen of beïnvloeden.
Stress hoeft niet per definitie negatief te zijn. Een hond die mee mag naar het bos of in de auto mee mag voor de training en daardoor erg opgewonden is, heeft ook stress. Deze acute stress, welke positieve stress wordt genoemd, is van korte duur en niet schadelijk. Langdurige, ofwel chronische stress, kan echter wel schade aan het lichaam aanrichten en wordt daardoor negatieve stress genoemd. Chronische stress kan tot stereotiep gedrag leiden (staart najagen, rondjes lopen, aan de poten likken of zelfs aan de poten bijten, maar ook constant blaffen, etc.).
Een hond toont in stress-situaties niet enkel en alleen maar één van de stress-signalen, maar altijd een combinatie van verschillende stress-signalen samen. Echter, niet alle stress-signalen hoeven tegelijkertijd aanwezig te zijn. Dit is afhankelijk van de situatie, de mate waarin de hond stress ervaart en de hond zelf.
Een hond kan op verschillende manieren laten zien dat er stress in het spel is. Deze manieren zijn onderverdeeld in vijf hoofdcategorieën:
Ambivalent gedrag
Wanneer twee gedragingen die elkaar tegenspreken tegelijkertijd of vlak na elkaar worden uitgevoerd. De hond kan als het ware niet kiezen tussen die twee gedragingen. Bijvoorbeeld:
Naderen-deinzen: wanneer een hond begint te blaffen tegen een indringer en daarbij steeds naar voren springt en daarna direct weer terugdeinst. Aan de ene kant wil de hond de indringer verjagen, maar aan de andere kant durft hij niet zo goed en wil hij wegrennen. Aanvallen en wegrennen kan niet tegelijkertijd uitgevoerd worden, dus worden deze twee afwisselend getoond.
Ambivalente houding: wanneer een lichaamshouding kenmerken van zowel onzekerheid als zelfvertrouwen weergeven. Bijvoorbeeld een hond die een hoge houding aanneemt (zelfverzekerd/dominant), maar daarbij de staart laag houdt (onzeker/onderdanig). Hierin zijn meerdere verschillende variaties mogelijk.
Omgericht gedrag
Wanneer gedrag op iets of iemand anders (mens, dier) wordt gericht dan de daadwerkelijke veroorzaker van dat gedrag. Het meest bekende voorbeeld van omgericht gedrag is wanneer twee roedelgenoten elkaar aanvliegen omdat er aan de andere kant van het hek, dat hun territorium afbakent, een andere hond passeert waar ze niet naartoe kunnen om deze te verjagen. De (territorium) agressie die in eerste instantie voor de passerende hond is bedoeld, wordt afgereageerd op de roedelgenoot. Hierbij zal de ranghogere hond naar de ranglagere hond uitvallen.
Overspronggedrag
Dit gedrag komt spontaan opzetten en heeft niets te maken met de oorspronkelijke situatie. Dit ontstaat wanneer een hond even niet weet wat hij moet doen of met een situatie aan moet. Bijvoorbeeld wanneer de baas zijn hond roept, maar de hond een andere hond tegenkomt waarmee hij het liefst even mee zou willen spelen. Komen en spelen gaan niet samen, dus de hond is in tweestrijd en gaat opeens snuffelen, krabben of plassen (terwijl er niets te snuffelen valt, de hond geen jeuk heeft en net nog heeft geplast). Hetzelfde doen wij mensen als wij het even niet meer weten en onzeker worden, maar wij friemelen dan bijvoorbeeld aan ons haar of zetten onze (niet scheefstaande) bril recht.
Intentiebeweging
De hond maakt aanstalten om iets te gaan doen, maar wordt ergens door tegengehouden. Veel gezien is een hond die één van zijn voorpoten optilt (pootje heffen, geen pootje geven) om te gaan lopen (naar iets interessants) of rennen (wegrennen voor iets engs), maar wordt tegengehouden door bijvoorbeeld de riem. Een ander voorbeeld is wanneer de hond de opdracht heeft gekregen om in zijn mand te blijven, maar dat niet wil omdat hij bijvoorbeeld op de bank wil liggen. De hond zal dan met een opgeheven voorpoot in de mand zitten (de intentie is om de mand uit te gaan, maar de hond wordt tegengehouden door het commando ‘blijf’).
Autonome respons
De lichamelijke reactie op een stressvolle situatie. Honden kunnen geen enkele invloed uitoefenen op autonome reacties, omdat deze vanuit het zenuwstelsel worden gereguleerd. Voorbeelden zijn het hijgen wanneer de hond het warm krijgt (net zoals mensen gaan zweten bij spanning), gapen, niezen, uitschudden (om gespannen haren en spieren weer te ontspannen) of borstelen (het haar in de nek, op de rug en op de achterhand rechtop zetten).
De meest voorkomende stress-signalen zijn hieronder op een rijtje gezet, oplopend vanaf situaties waarin weinig stress wordt ervaren tot situaties waarin de stress onhoudbaar is en de hond overgaat tot uitvallen en bijten. Dit is slechts een relatief korte opsomming van de vele stress-signalen die een hond kan laten zien.
Overspronggedrag
- Snuffelen (aan de grond, voorwerp, zichzelf)
- Krabben
Kalmerende signalen
- Gapen
- Tongelen (tong stukje naar buiten steken, daarbij eventueel de neus likken en de tong weer naar binnen doen)
- Bek likken (met de tong de hele bek aflikken)
- Wegkijken/ogen sluiten
- Wegdraaien/rug toekeren
- Langzaam bewegen
- Drentelen
Stress reacties
- Hijgen
- Verwijde pupillen
- Uitschudden
- Zwetende poten
- Trillen
- Ogen draaien weg, oogwit is te zien
- Blaffen
Focus op de dreiging
- Kalmerende signalen worden niet meer getoond
- Sluiten van de mond, gespannen lippen
- Bevriezen
Klaar om aan te vallen
- Tanden laten zien
- Grommen
Uitvallen
Bijten
- Bijten
- Herhaaldelijk bijten
Natuurlijk moet er altijd rekening worden gehouden met de situatie. Een hond die lekker heeft liggen slapen en de mand uitkomt, zal ook gapen zonder dat er sprake is van stress. Een hond die in de zon zit en het warmt heeft, zal gaan hijgen, net als een hond die een eind heeft gewandeld. Een hond die net in het zand heeft liggen rollen zal zich gaan uitschudden en een hond die zijn behoefte wil gaan doen zal aan de grond snuffelen om een geschikte plek daarvoor te vinden. In al deze situaties hoeft er niet per definitie sprake te zijn van stress.
Als u ziet dat uw hond last heeft van stress, haal hem dan uit de situatie door te gaan lopen of pas uw eigen gedrag of dat van de mensen in uw omgeving aan. Ziet u bijvoorbeeld dat uw hond tongelt, terwijl hij door een kind wordt geaaid, laat de kinderen dan stoppen met aaien, want als de stress nog hoger oploopt, zou het kunnen zijn dat de hond gaat happen. Ga eventueel met uw trainen om hem aan dit soort situaties te laten wennen, maar doe dit onder begeleiding van een gedragstherapeut voor honden of een ervaren gediplomeerd instructeur. In het geval waarin een hond chronische stress ervaart, wordt aangeraden om een hondengedragstherapeut in de schakelen.
Het mag misschien voor zich spreken dat een goede socialisatie in de puppytijd met soortgenoten leidt tot goede communicatieve vaardigheden bij honden, zodat zij hun verdere leven in staat zijn de lichaamstaal van andere honden af te lezen. Daarnaast is een goede socialisatie in verschillende omgevingen ook van belang voor een goed en evenwichtig gedrag en voorkomt angst voor bijvoorbeeld (vreemde) mensen, geluiden, auto’s, etc. Een goed gesocialiseerde hond zal ook beter om kunnen gaan met stressvolle situaties.
Belangrijk om te weten is dat honden in het heden leven en niet kunnen relativeren over verleden en toekomst. Dit is handig om te weten bij de opvoeding en training van uw hond: beloningen dienen direct na het vertonen van het juiste gedrag gegeven te worden. Straffen of belonen voor iets wat een hond een tijdje terug heeft gedaan heeft geen enkele zin, aangezien een hond geen verband kan leggen tussen zijn gedrag en het gevolg daarvan als er meer dan 3 seconden voorbij zijn gegaan. Dit geldt dus ook voor honden die tijdens de afwezigheid van het baasje bijvoorbeeld het bankstel hebben gesloopt. Bij thuiskomst heeft het geen zin om de hond daarvoor te straffen, ook al lijkt het alsof de hond weet wat hij fout heeft gedaan omdat hij ineenkrimpt of in de mand gaat liggen. De hond merkt aan de lichaamshouding van de baas dat de baas boos is en reageert daarop door bijvoorbeeld alvast weg te rennen of in de mand te gaan liggen. Het is immers al langer dan 3 seconden geleden dat hij de bank kapot heeft gemaakt.
Honden reageren ook anders op bepaalde handelingen dan dat wij mensen doen. Zo vinden wij het bijvoorbeeld fijn als wij getroost worden of als we met lieve woorden worden toegesproken als we bang of geschrokken zijn, terwijl honden dat zien als een bevestiging van hun angst of schrikreactie, met als gevolg dat ze in een volgende vergelijkbare situatie sneller zullen schrikken en de angst daarmee alleen maar versterkt wordt. Het is daarom beter om de hond te negeren wanneer hij schrikt en/of bang is of hem een opdracht te geven om hem af te leiden (bijvoorbeeld laten zitten).
Uiteraard is bovenstaande uitleg maar beperkt aangezien hondengedrag erg complex in elkaar zit, maar wanneer u bovenstaande houdingen en stress-signalen kunt onderscheiden bij uw eigen hond en ook bij vreemde honden, kunt u uw hond beter begrijpen en zo eventuele probleemsituaties voorkomen of tijdig ingrijpen.