Konijnen

Informatie over konijnen

Het konijn is officieel geen knaagdier, maar behoort tot de orde der Lagomorpha (haasachtigen). Deze zijn gekenmerkt door het bezit van 4 snijtanden in de bovenkaak  (2 grote en daarachter 2 kleine) en 2 snijtanden in de onderkaak.

Oorspronkelijk is het konijn afkomstig uit Zuidwest-Europa en Noordwest-Afrika. Door intensieve fokkerij is een enorme variatie ontstaan in konijnenrassen (meer dan 50!). Op basis van verschil in kleur, grootte en vachtstructuur zijn er nu vele variëteiten te onderscheiden.  

Bij het wilde konijn is het mannetje vrijwel even groot als het vrouwtje, alleen de kop is wat forser. Konijnen hebben een voorkeur voor grasland en open bosachtig gebied. Ze graven uitgebreide gangenstelsels met verschillende gangen. Konijnen zijn nachtdieren, alhoewel ze ook steeds meer overdag actief worden. Ze hebben een groot aanpassingsvermogen.


 

Uw konijn is bij onze praktijk in goede handen.

Onze dierenarts Aleid Verhoeff is zeer kundig en heeft veel ervaring op het gebied van konijnen, o.a met:

  • Gebitsproblemen
  • Advies met betrekking tot voeding en huisvesting
  • Sterilisatie en castratie

Wanneer uw konijn lusteloos is of minder goed eet, neem dan direct contact op. 24 uur niet eten kan catastrofaal zijn voor uw konijn!

  • Huisvesting
  • Voeding
  • Voortplanting
  • Vaccinatie
  • Dier en warmte
  • Wist u dat...

Huisvesting

Allereerst moet duidelijk zijn dat konijnen sociale dieren zijn en daarom bij voorkeur altijd met meerdere gehouden moeten worden. Voor een optimale huisvesting van het konijn binnenshuis zijn uitstekende kooien verkrijgbaar bij de dierenspeciaalzaken. Kooien met een dichte plastic bovenkant zijn af te raden. Ze zijn laag en benauwd en het konijn heeft geen contact met de buitenwereld. 

Een buitenhok moet gemaakt zijn van glad, niet splinterend hout en eventuele randen moeten worden afgezet met metaal om hout knagen te voorkomen. De konijnen dienen te worden beschermd tegen kou, vocht en felle zon. Voor de afmetingen geldt: hoe groter hoe beter. Een konijn moet in ieder geval op zijn achterpoten kunnen zitten, languit kunnen liggen en 3 huppelsprongen kunnen maken.

Een goede bodembedekking is bijvoorbeeld stro op een houtvezellaag. De aanwezigheid van zacht nestmateriaal is gewenst bij fokdieren. De strooisellaag moet regelmatig ververst worden om ziekten te voorkomen. Ook kattenbakkorrels kunnen gebruikt worden als absorberende onderlaag. Hierbij is het belangrijk dat dit geen korrels zijn die klontvormend zijn (kleikorrels). Als konijnen deze opeten kunnen ze een klont in de maag vormen. Kattenbakkorrels van geperste houtvezel zijn wel geschikt. In warme periodes moet het hok vaker schoongemaakt worden, om te voorkomen dat er zich vliegeneitjes of maden gaan ontwikkelen in het hok(myiasis).

Konijnen kunnen beter tegen kou dan tegen warmte. Een konijn moet altijd schaduw hebben. In de winter kunnen konijnen buiten gehouden worden als ze beschikking hebben over een beschut nachthok met veel stro.

Verzorging

  • Controleer de vacht regelmatig op ongedierte, wonden en kale plekken, ook in het gebied van de anus.
  • Zorg dat de nagels niet te lang worden. Knip de nagels of laat ze door een dierenarts knippen.
  • Bij sommige konijnen staan de tanden niet goed op elkaar. Hierdoor slijten ze niet af maar groeien langs elkaar.
  • Borstel konijnen die teveel haar verliezen dagelijks met een zachte borstel. 
  • Houd de ontlasting in de gaten (diarree).

Oppakken

Omdat konijnen vluchtdieren zijn, kunnen ze snel in paniek raken als ze opgepakt worden. Door hun sterke rugspieren kunnen ze hun eigen rug breken, wanneer ze zich afzetten met de achterpoten als deze los van de grond komen.

Even vasthouden: met een hand het rugvel vastpakken en met de andere hand de achterhand ondersteunen (dit dus om trappen met de achterpoten te voorkomen).

Langere tijd vasthouden: konijn op de onderarm zetten met de kop bij de elleboog en met de andere hand het wegspringen beletten, of een kist of doos met een deksel tegen het wegspringen (denk aan voldoende luchtgaten). De meeste konijnen hebben er een hekel aan om telkens te worden vastgepakt en kunnen er agressief van worden, tenzij je hun vertrouwen al gewonnen hebt.

Voeding

Konijnen hebben een zeer gevoelig spijsverteringsstelsel. Goede voeding is van essentieel belang voor een goede darmwerking en om ziektes te voorkomen. Probeer grote veranderingen in het dieet te vermijden en bied voedermiddelen van een goede kwaliteit aan.

Wilde konijnen eten vrijwel alleen plantaardig voedsel. Hoogst zelden zullen ze een slakje of aardworm nuttigen.

Net als mensen hebben konijnen ook een voorkeur voor lekker eten. Je konijn verwennen mag best, maar dan wel op een gezonde manier. Snoepgoed uit de winkel bevat over het algemeen teveel koolhydraten (suiker). Konijnen dienen altijd te kunnen beschikken over hooi van goede kwaliteit. Hooi is voor konijnen van levensbelang. Hooi is de "bruine boterham" voor een konijn. Hooi bevat alle voedingsstoffen die een konijn nodig heeft. Het is rijk aan vezels, die van belang zijn voor allerlei functies in het lichaam. Vezels zorgen voor het afslijten van kiezen en het zorgt voor een normale keutel.

Naast het hooi mogen konijnen ook konijnenvoer uit de dierenwinkel krijgen. Een volwassen konijn heeft per dag maar 25 gram konijnenbrokjes per kilogram lichaamsgewicht nodig. Een konijn van 2 kilo heeft dus genoeg aan 50 gram brokjes per dag. De meeste konijnen vinden het konijnenvoer heel erg lekker. Maar net als mensen dik worden van patat, wordt een konijn te dik van veel konijnenvoer. Als verwennerij kun je je konijn groente of fruit geven. Groenten die geschikt zijn voor konijnen: broccoli, andijvie, paksoi, waterkers, wortel, witlof, weegbree, paardenbloem en gras. Het geven van groente moet opgebouwd worden. Als konijnen in één keer veel groenvoer krijgen, kunnen ze diarree krijgen. In fruit zit veel suiker, de gevoelige darmen van konijnen kunnen hierdoor van slag raken. Een partje appel per dag is genoeg. Groenten die niet geschikt zijn voor een konijn: kool, prei, rabarber, bonen en aardappelen.

Hooi en groente zijn belangrijk voor:

  • Stevige ontlasting
  • Een goede spijsvertering
  • Een goede slijtage van de tanden (zowel kiezen als snijtanden)
  • De algehele weerstand van uw konijn

Drinkwater

Dit kan met een bakje of flesje. Een winterwortel kan ’s winters bij vorst voor enig vocht zorgen. Een konijn van 1 kg drinkt ongeveer 100 ml water per dag, tenzij veel groenvoer gegeven wordt, dan zullen ze een stuk minder drinken. In de winter moet bij buitenkonijnen extra gelet worden op het water. Voeg geen suiker aan het water toe om bevriezen te voorkomen, dit zal het gevoelige darmstelsel van het konijn van slag brengen.

Calcium en knaagstenen

Ook een konijn heeft calcium (of kalk) nodig voor stevige botten. Het maagdarmstelsel van een  konijn is erin gespecialiseerd om calcium uit de voeding zoveel mogelijk op te nemen. Vooral gras, hooi en groentes bevatten veel calcium. Andere bronnen van calcium zijn bijvoorbeeld de knaagsteen die in vele dierenwinkels wordt verkocht. Het probleem is echter dat door het knagen aan de knaagstenen konijnen teveel calcium binnenkrijgen. Het calcium dat niet gebruikt wordt, wordt via de nieren uitgescheiden en komt in de urine terecht. Wordt er teveel calcium uitgescheiden dan kan dit zich ophopen tot blaasgruis en zelfs tot blaasstenen. Een knaagsteen is daarom niet geschikt voor een konijn. Konijnen zijn wel echte knagers, takken van wilgen- en fruitbomen of speciale knaaghoutjes uit de dierenwinkel zijn een goed alternatief voor knaagstenen.

Voortplanting

Een mannetje (rammelaar) paart met verschillende vrouwtjes. De ovulatie is geïnduceerd, dat wil zeggen dat er na een paring een eisprong plaats vindt. Na een gemiddelde dracht van 31 dagen worden de jongen geworpen.

Om kannibalisme te voorkomen is het verstandig om het mannetje bij de jongen uit de buurt te houden. Het vrouwtje (voedster) bouwt een nest waarbij ze zachte haren gebruikt die ze uit haar eigen buikhuid en wam trekt. Dit gebeurt meestal in de laatste drie dagen van de dracht. Schijnzwangerschap komt overigens regelmatig voor bij de huiskonijnen.

De jongen worden blind, doof en kaal geboren. Jongen worden slechts enkele malen per etmaal gezoogd, waarbij de zoogtijd niet langer is dan drie minuten. Na 10 dagen gaan de ogen open en na 14 dagen gaan de oortjes staan, behalve bij de hangoorrassen. Na 18 - 24 dagen komen de jongen uit het nest tevoorschijn. Vanaf twee weken na de geboorte is de voedster alweer vruchtbaar.

Geslachtsrijpheid

Konijnen zijn vruchtbaar vanaf drie tot vijf maanden leeftijd. Een vrouwtje kan gedekt worden zodra ze vruchtbaar is. Wij raden dan ook aan vanaf die leeftijd de mannetjes en vrouwtjes van elkaar te scheiden.

Wat is castratie en sterilisatie?

Het onvruchtbaar maken van een mannelijke konijn noemen we castratie. Tijdens zo'n castratie worden de geslachtsorganen (zaadballen) verwijderd.

Sterilisatie is het onvruchtbaar maken van een vrouwelijk konijn. Officieel betekent het woord 'sterilisatie' dat alleen de eileiders van een vrouwtje (of zaadleiders van een mannetje) worden onderbroken of afgebonden. Maar wanneer men over het algemeen over een sterilisatie van een vrouwelijk konijn spreekt, bedoelt men meestal dat de geslachtsorganen (de baarmoeder en eierstokken) worden verwijderd.

Waarom castratie of sterilisatie?

Er zijn verschillende redenen om je konijn te laten 'helpen'. De belangrijkste reden voor veel mensen is omdat ze een mannetje en een vrouwtje hebben en geen jonkies willen. Maar wat niet veel mensen weten is dat er nog meer redenen zijn om je konijn te laten steriliseren of castreren.

Ten eerste kan het helpen bij allerlei gedragsproblemen zoals onzindelijkheid en agressiviteit. Ten tweede kunnen “geholpen” konijnen ook beter samen met andere konijnen. Het komt vaak voor dat konijnen die als jongen bij elkaar zijn gezet, op latere leeftijd met elkaar gaan vechten. Castratie of sterilisatie van beide konijnen kan ook hier een oplossing zijn. Bij vrouwtjeskonijnen ten slotte, kan sterilisatie op jonge leeftijd veel problemen met de baarmoeder voorkomen, zoals ontsteking en tumoren.

Castratie mannetjeskonijn

Wanneer een vrouwtje en een mannetje samen gehouden worden, moet het mannetje gecastreerd worden. Het mannetje kan al vanaf drie maanden in staat zijn om een vrouwtje te bevruchten. Om ongewenste nestjes te voorkomen, moeten ze van elkaar gescheiden worden door gaas, want optimaal contact kunnen houden is belangrijk. Ze moeten elkaar kunnen blijven zien, ruiken en evt. likken. Grof gaas is daarom geschikt. Door ze niet compleet te scheiden zal de hereniging na de castratie makkelijker zijn. Vanaf een leeftijd van zes maanden kan een rammelaar gecastreerd worden. Na de castratie kan het dier nog wel vier tot zes weken vruchtbaar blijven. Het mannetje moet daarom in die weken nog van het vrouwtje gescheiden blijven.

Als een mannetjeskonijn geslachtsrijp is, hebben ze een sterke neiging om hun territorium af te bakenen. Dit betekent dat het konijn ook over kleren en schoenen sproeit, van het mens dat hij als "eigendom" ziet. Ook kunnen ze verspreid door hun hele territorium keutels achterlaten. Het heeft niets met zindelijkheid te maken, maar alles met hormonen. Verder kan vervelend gedrag optreden, zoals het willen rijden op voeten, benen, handen en armen van mensen, bijten in enkels etc.

Territoriaal gedrag kan ook ineens optreden wat de kooi betreft. Mocht eerst eten neergezet worden, of geaaid worden als het konijn in de kooi zit, plotseling gaat het konijn grommen en bijten om zijn territorium te verdedigen. Op dit moment ziet het konijn de hand niet meer als de hand van de mens waarvan hij houdt, maar als "iets wat zijn territorium binnendringt". Buiten de kooi gedraagt het konijn zich volkomen normaal.

Omdat deze gedragingen voor een groot deel door hormonen worden gestimuleerd, kan castratie helpen. Het is verstandig een rammelaar die geslachtsrijp is en hinderlijk gedrag vertoont, snel te laten castreren. Als het konijn al lange tijd het gedrag vertoont, kan het zijn dat dit deel is geworden van zijn ‘gewone’ gedrag en dat het na castratie blijft bestaan.

Sterilisatie vrouwtjeskonijn

Bij vrouwtjes is de kans groter dat samenleven goed zal blijven gaan en dat ze in vrede met elkaar zullen leven. Maar ze kunnen ook precies hetzelfde gedrag gaan vertonen als mannetjes. Lijkt het altijd koek en ei te zijn tussen twee zusjes, ineens kunnen om hormonale redenen gevechten uitbreken. Vaak gebeurt dit dan rond de vijf maanden. Vrouwtjes hebben net zo goed territoriumdrift en dominantiebepaling. Vaak gaat het er niet zo heftig aan toe als bij mannetjes, maar ze kunnen van tijd tot tijd toch in gevecht losbarsten en elkaar erg verwonden als ze niet de gelegenheid hebben elkaar te ontlopen. Ook kunnen ze sproeigedrag vertonen en overal territoriale keutels achterlaten, verder verliefd gedrag naar de mens vertonen en bijten in enkels, territoriaal gedrag vertonen wat betreft de kooi en naar de partner.

Als problemen gesignaleerd worden zoals angst van het ene konijn voor het ander, of steeds snauwerig uitvallen en bijten, kunnen twee vrouwtjes het beste direct gescheiden worden. Wanneer de spanningen zo groot zijn geworden dat er echte gevechten geleverd worden, en de konijnen elkaar behoorlijk verwonden, is het namelijk niet waarschijnlijk dat de relatie weer goed komt. Vóór die tijd moet al ingegrepen zijn. Net zoals de mannetjes moeten de vrouwtjes in de scheidingsperiode zoveel mogelijk contact kunnen houden.

Een andere reden om vrouwtjeskonijnen te laten steriliseren is het vele voorkomen van problemen met de baarmoeder. Konijnen kunnen zowel een ontsteking van de baarmoeder krijgen, als ook kanker. Deze kunnen in het begin aanwezig zijn zonder klachten. Later kunnen de konijnen bloed verliezen uit de vagina, mager worden en, in geval van uitzaaiingen, benauwd worden. Zowel bij een ontsteking als bij tumoren is de enige behandeling het weghalen van de baarmoeder. Het nadeel van een operatie op dat tijdstip is dat de konijnen dan vaak ziek zijn en in slechte conditie. Het narcoserisico is dan veel groter. Een sterilisatie op jonge leeftijd kan dus veel problemen helpen voorkomen.

Vrouwtjes kunnen vanaf zes maanden gesteriliseerd worden en het liefst voor het tweede jaar. Wanneer deze operatie na het derde levensjaar uitgevoerd wordt, worden de risico's op problemen tijdens de operatie groter. Na de operatie is het belangrijk dat de konijnen de tijd en rust hebben om te herstellen.

Vaccinatie

Ieder jaar kunnen tamme konijnen het slachtoffer worden van drie dodelijke konijnenvirussen. Het is zeer belangrijk konijnen preventief te laten vaccineren tegen alle ziekten, want wanneer het dier eenmaal besmet is, kan het meestal niet meer worden gered. Omdat de ziektes verspreid kunnen worden via materialen zoals kleding en schoenen en via stekende insecten, zijn ook konijnen die nooit buiten komen er niet veilig voor.

Tegen welke ziektes wordt er geënt?

Myxomatose
Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus. Een konijn kan besmet worden via muggen, mijten en de konijnenvlo. Ook via andere konijnen kan de ziekte verkregen worden. De ernst van de ziekte hangt af van de leeftijd van het konijn, de temperatuur van de omgeving, bepaalde erfelijke eigenschappen van het konijn en de "sterkte" van het myxomatosevirus. De ziekte begint meestal met ooguitvloeiing en een vieze neus. Later ontstaan knobbels op de kop, romp en rond de staart. De dieren eten niet en krijgen koorts. Binnen enkele dagen gaan de dieren dood. Een goede therapie bestaat niet. Slechts zelden overleeft het dier deze nare aandoening. Gelukkig is er wel een vaccinatie, die voorkomt dat de dieren myxomatose krijgen.

Hoe kun je de ziekte voorkomen?

  • Vaccineer uw konijn preventief
  • Probeer insecten te weren
  • Zorg voor een goede hygiëne

Omdat Myxomatose bijna niet te genezen is, is het belangrijk de ziekte te voorkomen door vaccinatie. De eerste vaccinatie mag vanaf de leeftijd van vijf weken worden gegeven en geeft een bescherming van één jaar.

VHS1 of RHD1 (VHS / Viraal Haemorrhagisch syndroom/ RHD / Rabbit Haemorrhagic Disease)
De ziekte kan, nog voordat andere verschijnselen merkbaar zijn, binnen enkele uren tot sterfte leiden. Of het konijn krijgt koorts, bloederige uitvloeiing uit de neus, benauwdheid en sterft na enkele dagen. Besmetting vindt plaats door direct of indirect contact met besmette dieren (mogelijk ook wilde konijnen) en bijvoorbeeld ook via besmet voer (zoals buiten geplukt groenvoer).

Vaccinatie is mogelijk vanaf een leeftijd van vijf weken en beschermt een jaar.

VHS2 of RHD2
Een mutatie van VHS1 die enkele jaren geleden uitbrak. Het ziektebeeld van VHS2 lijkt op die van VHS1, maar hier zijn konijnen vaak langer ziek en gaan na enkele dagen dood. Het is een ziekte met meestal een dodelijke afloop. Besmetting verloopt via dezelfde weg.

Vaccinatie is mogelijk vanaf een leeftijd van vijf weken en beschermt een jaar.

Hoe kun je de ziekte voorkomen?

  • Vaccineer uw konijn preventief
  • Probeer insecten te weren
  • Zorg voor een goede hygiëne
  • Pluk geen gras op plaatsen waar ook wilde konijnen komen

Dier en warmte

In de zomer kan het nog wel eens flink warm worden, ook voor uw huisdier. Veel van onze huisdieren kunnen daar niet zo goed tegen. Oververhitting kan gevaarlijk en zelfs dodelijk zijn voor uw huisdier. Houd er daarom rekening mee en neem maatregelen als het buiten warm is.

Konijnen kunnen zeer slecht tegen de warmte. Ze zijn van nature gewend om in een koel hol onder de grond te kunnen zitten. Al vanaf een graad of 24 krijgen zij het moeilijk. Zorg er dus altijd voor dat uw konijnenhok niet in de zon staat. U kunt zelf ‘koelelementen’ maken voor uw konijn door plastic flessen voor twee derde met water te vullen en in de vriezer te leggen (geen glazen fles gebruiken, deze kan barsten!). De fles kunt u dan in een theedoek wikkelen en in het hok plaatsen. Pas wel op dat het konijn er niet aan knaagt. Ook een stoeptegel die in de vriezer of koelkast heeft gelegen is lekker voor het konijn om bovenop te gaan liggen. Om een buitenhok te koelen kunt u er een nat wit laken overheen leggen. Door de verdamping onttrekt dit warmte uit het hok.

Hoe merkt u of een dier het te warm heeft?

Bij oververhitting zijn de slijmvliezen rood, het dier voelt heet aan en ademt snel, wil vaak niet eten en is lusteloos. Merkt u dat uw dier het te warm heeft, help hem dan om af te koelen. Honden, katten, konijnen en knaagdieren kunt u nat maken met koel water. Maak vooral kop, oren, hals en poten nat. Gebruik geen ijskoud water, daardoor trekken de bloedvaten samen waardoor het nog lastiger wordt om de lichaamswarmte af te geven. Breng het dier naar een plek in de schaduw of in een koel vertrek om bij te komen. Zorg voor vers drinkwater, maar ook hier geldt: geen ijskoud water en geen liters achter elkaar, dit geeft maagproblemen.
Is de oververhitting nog erger dan kan uw dier een hitteshock krijgen. Dit herkent u aan bleke slijmvliezen, snelle hartslag en ademhaling, koude lichaamsuiteinden (oren, neus, staart), niet of nauwelijks reageren op prikkels. Dit is een noodgeval, u moet direct de dierenarts bellen en beginnen met koelen!

Wist u dat...

  • De hartslag van een konijn tussen de 180-250 slagen per minuut ligt.
  • Konijnen kunnen bij alarm krachtig roffelen met de achterpoten en bij angst gillen of krijsen.
  • Konijnen geen regelmatige cyclus hebben.
  • Konijnen kunnen niet goed tegen hoge tonen zoals bijvoorbeeld geproduceerd wordt door een televisietoestel. Ze kunnen hierdoor onrustig worden.
  • De leeftijd van aanschaf is ongeveer zes tot acht weken of ouder.
  • Een konijn wordt gemiddeld tussen de vijf en tien jaar. Sommige konijnen kunnen echter 15 jaar worden.
  • Konijnen zullen onder bepaalde omstandigheden de jongen opeten. Dit kan gebeuren bij overbevolking, een te kleine kooi en bij overbevolking van het nest. Het kan echter ook ontstaan door teveel licht, lawaai of de geur van een naburige ram(melaar) en de jongen kunnen dan verspreid of verstoten worden door de voedster.
Terug naar Dieren